De Paasburgerraad was gezellig!

Commissie voor cultuur, economie, stads- en buurtonderhoud, patrimonium en erediensten

Geachte schepen C. Bastiaens,
Geachte voorzitter D. Rochtus,

Met veel interesse las ik uw voorstel tot bijsturing van de subsidiereglementen voor de ‘Impulssubsidie’ en ‘Kunst maakt de stad’ (ref: 2017_GR_00232). Ik had er enkele korte vragen over en een kleine suggestie. Met sterke voorkeur zou ik u als schepen willen vragen of u deze opmerkingen rechtstreeks zou kunnen aan bod brengen in uw raadscommissie. Mocht dit toch niet mogelijk zijn, dan zou ik de voorzitter van de raadscommissie willen vragen om - eventueel via één of meerdere raadsleden - de vragen en suggesties hieronder alsnog aan bod te laten komen.

Vooreerst gaf ik graag aan dat deze twee subsidielijnen heel goede instrumenten zijn om kunst, de participatie aan kunst, de zichtbaarheid ervan en beginnende kunstenaars te ondersteunen.

Als één van de grootste veranderingen lees ik dat het in de toekomst mogelijk zou moeten zijn om een jaarthema naar voren te schuiven waarvoor een deel van het subsidiebudget gereserveerd zou worden. Hier duiken enkele onduidelijkheden op:

  • Vooreerst wat zijn de criteria voor het jaarthema? Hoe wordt het jaarthema gekozen? En is er hierbij nagedacht over een mogelijke inbreng door burgers (al dan niet georganiseerd in (kunst)organisaties)?
  • In het subsidiereglement wordt o.a. bij puntje 3.2.1. het ‘artistiek vernieuwend of experimenteel karakter van een project’ naar voren geschoven als aandachtspunt. Ontstaat er bij het opleggen van een jaarthema niet de mogelijkheid dat het aandachtspunt van artistieke vernieuwing wordt ondermijnd? De geschiedenis van hedendaagse kunst leert ons dat de meest (maatschappelijk) relevante, vernieuwende, kwaliteitsvolle kunstprojecten ontstaan wanneer een kunstenaar niet moet werken in functie van bovenaf opgelegde thema’s.
  • Hoe wordt bepaald hoeveel middelen van deze subsidielijnen zouden worden voorzien voor projecten die inspelen op het jaarthema? En wat als blijkt dat het aandeel positief beoordeelde projecten (met vrije onderwerpkeuze) die beantwoorden aan het criterium ‘artistieke relevantie en kwaliteit’ groter zijn dan de projecten die inspelen op het jaarthema?

Ik zou bij deze willen suggereren dat als een jaarthema als wenselijk wordt beschouwd, het dan niet als criterium wordt opgelegd, maar louter als inspiratie wordt meegegeven. Tevens zou ik er voor willen pleiten om van de keuze voor het jaarthema een participatief process te maken.

Met oprechte groeten,
Alvast hartelijk dank voor uw antwoorden,
Michiel Vandevelde
deelnemer aan de Burgerraad


Geen antwoord ontvangen tot dusver.

Commissie voor veiligheid, externe relaties, marketing en communicatie, coördinatie bovenlokale fondsen en ontwikkelingssamenwerking

Geachte Burgemeester De Wever en Voorzitter Laenens,

De plannen om met het OKIDO concept de Barcelona norm te behalen en de “Charter van het OKIDO concept” zijn lovenswaardig en zal beslist kansen creëren voor ouders in een moeilijke situatie.

De vraag die zich opwerpt is of er voldoende plaatsen zullen zijn om dit initiatief de ondersteunen. Uit recente nieuwsartikels kan ik opmaken dat een plaats vinden voor je baby op dit moment al een behoorlijk probleem. Je hoort zelfs over initiatieven met “onthaalgrootouders”.

Mijn vraag is: kunnen er in Antwerpen voldoende plaatsen gecreëerd worden voor het OKIDO-concept? Als dat nog niet zo is, wat zijn de plannen om dit op te lossen?

Alvast hartelijk dank bij voorbaat voor uw antwoord,

Met beleefde groeten,

Jeanne-Marie Van de Vliet
deelneemster aan de Burgerraad


Antwoord burgemeester:

Geachte mevrouw Van de Vliet

Ik ontving uw bericht van 19 april 2017 in goede orde en heb uw bijkomende vragen over het OKiDO-concept (2017_GR_0022met belangstelling doorgenomen. Hierop aansluitend heb ik uw opmerkingen overlopen met schepen Nabilla Ait Daoud, bevoegd voor jeugd en kinderopvang.

In Antwerpen was er een historisch tekort aan kinderopvang. Bij de start van deze legislatuur was er nog een tekort van 1.800 kindplaatsen tegenover de Barcelona -norm, momenteel is dat tekort herleid tot slechts 200 kindplaatsen. De Barcelona-norm stelt dat er voor 33 op 100 kinderen tussen 0-3 jaar opvang moet zijn. Dit bestuur heeft sterk ingezet op capaciteitsuitbreiding door tal van maatregelen te nemen. Het stadsbestuur ondersteunt de sector met zowel financiële maatregelen (infrastuctuurtoelage, kinderopvangtoelage, opstarttoelage, inkoop occasionele plaatsen, etc.) als kwalitatieve maatregelen (vormingen op maat, ondersteuning diensten voor gezinsopvang). Door een sterke regierol uit te bouwen, hebben we het tekort aan kindplaatsen zeer sterk kunnen terugdringen. We creëren zowel reguliere als occasionele plaatsen.

Wat betreft de occasionele plaatsen hebben we zeer specifieke maatregelen en samenwerkingen met verschillende organisaties.

Sinds 2003 werken 9 organisaties mee aan het principe van occasionele en buurgerichte kinderopvang. Samen bieden zij 355 occasionele plaatsen aan.

De OKiDO’s bieden toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang aan ouders uit de buurt. Het gaat om tijdelijke, dringende of occasionele kinderopvang omwille van een sollicitatie, een opleiding, een startende tewerkstelling of medische en sociale redenen.

  • De opvang is intercultureel en op maat van ouder en kind.
  • De prijs is aangepast aan het inkomen van het gezin en de kinderopvang voldoet aan de kwaliteitsnormen van Kind en Gezin.
  • Occasionele kinderopvang betekent dat kindjes welkom zijn voor een korte duur (maximaal 6 maanden), enkele (halve) dagen per week of in afwachting van een plaats in de reguliere kinderopvang.
  • OKiDO’s richten zich enkel naar ouders die (nog) niet terecht kunnen bij reguliere kinderdagverblijven of onthaalouders.

Naast deze organisaties kopen we als stad ook occasionele plaatsen in bij de zelfstandige groeps- en gezinsopvang. Zo heeft de (startende) opvang zekerheid: ze kunnen rekenen op ingekochte plaatsen, ze werken mee aan de maatschappelijke doelstellingen: ouders kunnen aan het werk of een opleiding volgen en de kinderen krijgen de nodige stabiliteit en kwalitatieve ontplooiing waar ze recht op hebben.

We zetten in op occasionele kinderopvang omdat we activering belangrijk vinden. Mensen moeten zo snel mogelijk een opleiding volgen of aan de slag gaan en kinderopvang mag geen obstakel zijn om aan het werk te gaan.

Tegelijkertijd willen we kwalitatieve opvang bieden voor alle kinderen die nood hebben aan opvang. Momenteel hebben we ongeveer 45 ingekochte kindplaatsen bij de zelfstandige sector.

We hebben ook de ambitie om deze legislatuur twee nieuwe OKiDO’s te creëren, telkens van minstens 18 plaatsen. De oproep hiervoor is momenteel lopende.

Met dit beleid zetten we sterk in op de uitbreiding van ons regulier aanbod met daarbovenop een uitbreiding van het occasionele aanbod.

Ik hoop u via deze toelichting voldoende geïnformeerd te hebben.

Met vriendelijke groeten

Bart De Wever burgemeester

Geachte burgemeester B. De Wever, Geachte voorzitter K. Laenens,

Met veel interesse las ik uw ontwerpbesluit rond de wijziging van de code van politiereglementen (ref: 2017_GR_00222). Ik had er enkele korte vragen en suggesties over met betrekking tot punt 4. “Openbare veiligheid en vlotte doorgang: algemene veiligheids- en gedragsregels. Ongeadresseerd reclamedrukwerk (Samen Leven, Ecohuis).” Met sterke voorkeur zou ik u als burgemeester willen vragen of u deze opmerkingen rechtstreeks zou kunnen aan bod brengen in uw raadscommissie. Mocht dit toch niet mogelijk zijn, dan zou ik de voorzitter van de raadscommissie willen vragen om - eventueel via één of meerdere raadsleden - de vragen en suggesties hieronder alsnog aan bod te laten komen.

Ongeadresseerd reclamedrukwerk is een overlast die weid verspreid is over het ganse grondgebied van de Stad Antwerpen. Getuige hiervan de talrijke stickers op brievenbussen om geen ongeadresseerd reclamedrukwerk in de bussen te steken. De meeste reclameverdelers respecteren deze wens maar toch blijven er enkele individuen en bedrijven volharden in de boosheid. Ondanks de stickers ‘geen ongeadresseerd reclamedrukwerk’ steken er maandelijks toch nog enkele flyers van vooral fast-food deliveries, immo-kantoren op zoek naar vastgoed in de buurt en aannemers die vlakbij aan het werken zijn in de brievenbus. Hiervoor bestaat een helder en gemakkelijk te gebruiken online meldingssysteem via de website van de stad Antwerpen. In het verleden werden deze meldingen doorgestuurd naar OVAM. Ondanks de talrijke meldingen die ik via dit systeem in het verleden maakte heb ik hiervan nooit feedback ontvangen en is het ongeadresseerd reclamedrukwerk in hoeveelheid nooit afgenomen, meer nog, van bedrijven waarvan in het verleden melding werd gedaan bleef ongeadresseerd reclamedrukwerk toekomen.

OVAM besliste recent om de klachten over het niet respecteren van de anti-reclame stickers niet langer op te volgen aangezien zij van oordeel is dat de lokale besturen een meer sturend instrument ter beschikking hebben. Het lijkt me een krachtig instrument dat de Stad rechtstreeks kan optreden tegen deze vorm van overlast en door de wijziging in het politiereglement de verdeler of zijn helper, de verantwoordelijke uitgever, en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, hoofdelijk aansprakelijk stelt.

Mijn vraag hierbij is hoe de Stad concreet actie zal ondernemen wanneer overlast wordt gemeld.

Daarnaast vraag ik me eveneens af hoeveel meldingen er moeten binnenkomen, en op hoeveel diverse locaties (zoals vermeld in het politiereglement) vooraleer tot actie wordt overgaan.

Als suggestie stel ik volgende zaken voor :

  • Bij een eerste melding de individuen/bedrijven wijzen op hun verantwoordelijkheid om deze stickers te respecteren en pas bij herhaalde inbreuk optreden door middel van gemeentelijke administratieve sancties.
  • Een sensibiliseringcampagne, enerzijds naar bewoners toe aangezien er te weinig burgers de weg naar dit online meldingsformulier vinden en anderzijds naar reclameverdelers, aangezien zij zich niet bewust zijn van de mogelijke sancties en de ergernis die het niet respecteren van de anti-reclamestickers bij de bewoners teweeg brengt.

Met vriendelijke groet,
Alvast hartelijk dank voor uw antwoorden,
Bart Mermans
deelnemer aan de Burgerraad


Geen antwoord ontvangen tot dusver.


Geachte burgemeester B. De Wever,
Geachte voorzitter K. Laenens,

Met veel interesse las ik uw ontwerpbesluit rond het protocolakkoord met betrekking tot de beheersing van gewelddadige radicalisering en de strijd tegen het radicalisme (ref: 2017_GR_00221). Ik had er enkele korte vragen over en een kleine suggestie. Met sterke voorkeur zou ik u als burgemeester willen vragen of u deze opmerkingen rechtstreeks zou kunnen aan bod brengen in uw raadscommissie. Mocht dit toch niet mogelijk zijn, dan zou ik de voorzitter van de raadscommissie willen vragen om - eventueel via één of meerdere raadsleden - de vragen en suggesties hieronder alsnog aan bod te laten komen.

Vooreerst gaf ik graag aan dat dit project - ondanks wat de titel eventueel zou kunnen doen vermoeden - een zeer positieve indruk geeft. In het bijzonder viel bijvoorbeeld het duidelijke onderscheid tussen “uithangjongeren” en “rondhangjongeren” op, alsook de gelaagde aanpak op zowel individueel als groepsniveau, zowel preventief als re-integrerend. Algemeen is het duidelijk dat hier niet stigmatiserend gewerkt wordt, maar daadwerkelijk naar zowel oorzaken als oplossingen wordt gezocht.

Een vraag die zich natuurlijk opwerpt is hoe succesvol dit project is geweest tijdens zijn reguliere looptijd (25 januari 2016 tot 24 januari 2017)? Uit de documentatie mocht ik opmaken dat er viermaandelijkse evaluaties zouden voorzien zijn, zijn die eventueel ter inzage, of is het mogelijk om een algemeen overzicht te krijgen van de geleverde inspanningen en de geobserveerde resultaten?

Aansluitend daarop vraag ik me af hoe het hele project gepercipieerd werd door verschillende betrokken partijen. Is er bijvoorbeeld bij de betrokken moskeeën en scholen een afrondende evaluatie/bevraging voorzien? Indien niet, dan is het mogelijk een suggestie om alvast een deel van de resterende 19.008 € hierop in te zetten.

Als laatste vraag ik me af of er continuïteit voorzien is rond deze werking? (Of zijn er indicaties dat dit niet meer nodig zou zijn?)

Met oprechte groeten,
Alvast hartelijk dank voor uw antwoorden,
Thomas Goorden
deelnemer aan de Burgerraad


Geen antwoord ontvangen tot dusver.


Geachte burgemeester B. De Wever,
Geachte voorzitter K. Laenens,

Uw ontwerpbesluit over de 3de wijziging van het vrijhouden van parkeerplaatsen door tijdelijk parkeerverbod (2017_GR_00210) was erg interessant. Ik heb er enkele vragen over, waarbij ik zou willen vragen om deze rechtstreeks te beantwoorden in de raadscommissie. Mocht dit niet kunnen, zou ik de voorzitter van de raadscommissie willen vragen om de vragen -eventueel via de raadsleden- alsnog te brengen op de commissie.

Het is een positieve evolutie dat voortaan evenementen die niet gerelateerd zijn aan de stad en die winst maken, de kost op zich nemen die het plaatsen van parkeerborden met zich meebrengt, net zoals de burgers van de Stad Antwerpen dat doen. Bij het lezen van het besluit is het me echter niet helemaal duidelijk welke evenementen hier onder vallen.

Kunt u daarom de verschillen tussen categorie 3 en 5 verduidelijken? Zullen straatrommelmarkten (bijvoorbeeld georganiseerd door een wijkcomité) of een festival georganiseerd door de districten voortaan ook onderhevig zijn aan retributie?

Bovendien heb ik een vraag rond de inschrijving in de begroting. Voor 2018 en 2019 wordt een bedrag van 2 miljoen euro ingeschreven. Ook voor ‘17 is dit het geval, toch zal in dit jaar de maatregel pas vanaf 1 mei van start gaan. Wat is de reden dat het volledige bedrag werd ingeschreven en niet 2/3de?

Alvast bedankt voor uw antwoorden.

Met vriendelijke groeten,

Charlotte Landuyt
Deelnemer aan de Burgerraad


Geen antwoord ontvangen tot dusver.